Omringd door de droge, hete Sonnenberg in het noorden en de groene, waterrijke Nördersberg in het zuiden, biedt het Vinschgau twee heel bijzondere, tegengestelde en elkaar aanvullende wandelgebieden op een klein oppervlak. Ingebed tussen bergketens van bijna 4000 meter hoogte loopt het dal van oost naar west. Het heeft zijn eigen micro-klimaat. Vanwege zijn unieke meteorologische en geografische ligging heeft het twee volstrekt verschillende kanten: die van de zonnige, droge Sonnenberg, en de groene (met onder meer veel bomen) Nördersberg.

De zonnige kant, Sonnenberg, is niet alleen droog, maar doorgaans ook behoorlijk warm en zelfs in de winter sneeuwvrij, waardoor het een prachtige locatie is voor ontspannen en zonnige winterwandelingen. De flora en fauna zijn uniek voor de Alpen. Ze zijn perfect aangepast aan de bodem die in de zomer wel 70 graden Celsius heet kan worden. De flora bestaat uit een droge bodem met steppengras, donzige eiken en dwergstruiken. Qua fauna zijn er vele insecten en zeldzame reptielen, zoals de smaragdhagedis. Het luchtruim wordt bevolkt door adelaars, haviken en valken.

Aan de andere kant van de droge, warme Sonnenberg strekt het groene, weelderige landschap van Nördersberg zich uit. Deze koelere kant van Vinschgau is in de zomer een ideale plek om te wandelen of te fietsen/mountainbiken. Het gebied wordt gekenmerkt door steile bergketens en leidt naar het Ortler-massief en het nationale park Stilfserjoch, het grootste natuurreservaat van Italië.